Zwangerschap en geboorte zijn natuurlijke processen. De groei van een baby is wonderbaarlijk, toch kan het vaak een aantal problemen geven bij de zwangere vrouw. Misselijkheid, zure oprispingen, bekken- & rugklachten, zware benen, … Dit zijn klachten waarbij een osteopaat kan helpen.
Vervolgens kan het verloop van de bevalling weer voor een andere reeks problemen zorgen bij moeder en/of baby.
Na de bevalling kan het moederlichaam uit balans zijn wegens het grote verschil in lichaamszwaartepunt en de krachten die tijdens de uitdrijving inwerken op het bekken. Deze krachten werken ook in op de baby en als die niet in staat is deze effecten spontaan te overwinnen, kan dit leiden tot bewegingsbeperkingen en klachten geven, zowel vlak na de geboorte als tijdens de verder groei. De osteopatische behandeling van kinderen is anders dan het behandelen van volwassenen. Je kan een volwassene als een kind behandelen, maar een kind niet als een volwassene! Ook de behoeften van kinderen verschillen in dusdanige mate aan die van volwassenen. Kinderen houden bv van spelen, ze vinden het niet leuk om zich lang stil te moeten houden, enz. Als osteopaat moet je inschatten in welke mate het kind kan “meewerken” en tot hoever het noodzakelijk is om een goed resultaat te bereiken.
Kinderen komen meestal ook naar de praktijk met hun ouders, dat geeft tijdens de consultatie dus drie-richtingsverkeer. Ouders zijn vaak bezorgd en hebben graag voldoende informatie. Deze informatie uitwisseling gebeurt zoveel mogelijk voor de aanvang van de behandeling. Zo kan de osteopaat zich ten volle op het kind en zijn behandeling focussen en wordt er ook niet “over” het kind heen gepraat.
De behandeling bestaat uit zachte handvattingen en wordt meestal als heel aangenaam ervaren. De meeste kinderen ontspannen of vallen zelfs in slaap tijdens de behandeling. Het kan soms voorvallen dat tijdens de behandeling een bepaalde zone (Hot Spot) wordt aangeraakt waarbij het kind plots even begint te huilen. Een troostende knuffel van mama of papa verhelpt dit snel. Ook honger of vermoeidheid kunnen voor huilbuien zorgen. Daarom is het best dat het kindje voor de behandeling wat gegeten of wat gerust heeft.